Terug naar archief

Brexit en No-deal 1; gevolgen voor overeenkomsten met partners uit het Verenigd Koninkrijk

Mocht het inderdaad zo zijn dat er geen deal tot stand komt tussen de EU, dan heeft dat uiteenlopende gevolgen voor de handel. In juridisch opzicht wordt het incasseren van met name kleinere vorderingen moeilijker, zo niet onmogelijk. Is ten aanzien van een geldvordering op basis van voorwaarden of anderszins de Nederlandse Rechter bevoegd, dan kan zijn vonnis  in het Verenigd Koninkrijk op dit moment op basis van Verordeningen die daarvoor binnen de EU gelden ten uitvoer worden gelegd. Bij een “No-Deal” gelden deze Verordeningen echter niet meer vanaf 29 maart 2019.

Nederland heeft echter op 17 november 1967 een Verdrag met het Verenigd Koninkrijk gesloten, dat door het wegvallen van het EU recht weer relevant wordt. Het maakt, op onderdelen op een wat ingewikkelder wijze dan dat nu het geval is, dat vonnissen van rechtbanken (en arresten van gerechtshoven en de Hoge Raad) in het Verenigd Koninkrijk ten uitvoer gelegd kunnen worden. Dat geldt echter niet voor alle zaken, zo zijn bijvoorbeeld arbeidsrecht zaken en familierechtzaken uitgesloten. Belangrijker echter: ook vonnissen van de Sector Kanton, dus voor alle geldvorderingen tot
Euro 25.000, zijn uitgesloten. Dat geldt ook voor vonnissen van rechtbanken die in hoger beroep op uitspraken van de kantonrechter worden gewezen. Met name vonnissen met betrekking tot kleinere handelsvorderingen kunnen dus niet meer in het Verenigd Koninkrijk ten uitvoer worden gelegd.

Nu zal, als er niets is afgesproken in algemene voorwaarden of anderszins, een partij in het Verenigd Koninkrijk sowieso voor een Engelse rechter (haar “thuisrechter”) gedagvaard moeten worden. Een uitwedstrijd voor de Nederlandse partij, maar wel een die tot een resultaat kan leiden nu  een vonnis van een rechter in het Verenigd Koninkrijk natuurlijk ook  in het Verenigd Koninkrijk  ten uitvoer kan worden gelegd. Lastiger is het als nu juist tussen partijen de (exclusieve) bevoegdheid van de Nederlandse rechter is afgesproken. De rechter in Engeland ( of Schotland, Wales, of Noordierland) is dan niet bevoegd, het vonnis van de exclusief bevoegde Nederlandse (kanton)rechter kan echter in het Verenigd Koninkrijk niet ten uitvoer worden gelegd. Het heeft daar geen rechtskracht. Het is de vraag of een beroep op een wijziging van de bevoegdheidsclausule (de afspraak tussen partijen dat de Nederlandse rechter bevoegd zal zijn)  op basis van onvoorziene omstandigheden dan een kans van slagen heeft: zeker sinds 23 juni 2016, de datum van het referendum, is de Brexit voorzienbaar, en de kans dat er geen exit regeling komt (No Deal) is dan natuurlijk altijd aanwezig.

Het is dus verstandig de eigen contacten en contracten met partijen uit het Verenigd Koninkrijk nog eens op dat punt onder de loep te houden. En de Nederlandse overheid doet er goed aan haar Verdrag uit 1967 met het Verenigd Koninkrijk op zeer korte termijn bij de tijd te brengen en deze hiaten te vullen.